Home

Opgave coronacrisis en overige opgave

In de eerste paragraaf van deze voorjaarsnota zijn structurele aandachtspunten genoemd die belangrijk zijn voor de meerjarige begrotingsuitvoering van de gemeente. Een actuele schouw van de opgave en onzekerheden met betrekking tot het gemeentefonds (paragraaf 2.1) en Corona (vorige paragraaf) zijn daarbij al toegelicht. De overige structurele aandachtspunten komen hier aan bod.

Jeugdzorg en Wmo

De gemeente is er voor alle inwoners van Den Haag die zorg en ondersteuning nodig hebben op het gebied van de Wmo en jeugdzorg. Den Haag en andere gemeenten staan voor uitdagingen door de gestegen zorgvraag en de te lage vergoedingen die door het Rijk beschikbaar worden gesteld. De gemeente voert daarom enerzijds lobby voor een grotere rijksbijdrage en zet anderzijds in op besparingen, met behoud van passende zorg en ondersteuning. Halfjaarlijks wordt een voortgangsrapportage kostenbeheersing Wmo en Jeugd met de raad gedeeld.

Uitvoering jeugdzorg
Gemeenten komen landelijk circa € 1,7 mld. tekort voor de uitvoering van de jeugdzorg (zie paragraaf 1.1).
De sturingsmogelijkheden op de uitvoeringskosten van de jeugdzorg zijn beperkt, met name omdat de gemeente afhankelijk is van ketenpartners voor doorverwijzingen. Bij jeugdzorg zijn verschillende lokale en regionale lijnen in gang gezet om de uitgaven en budgetten meer in balans te brengen. Dit vereist een lange adem.

Incidenteel ontvangt de gemeente extra Rijksbijdragen. Naast een eerdere toekenning van € 11,3 mln. voor 2021, is een aanvullende landelijke bijdrage van € 613 mln. voor 2021 beschikbaar gekomen. Deze is voor de aanpak van een aantal acute knelpunten die deels het gevolg zijn van de corona-pandemie. Op dit moment is nog niet bekend hoeveel Den Haag krijgt van dit landelijke bedrag (circa € 20 mln.) en in hoeverre deze middelen het tekort verkleinen. Dit is omdat middelen ook specifiek ingezet moeten worden voor onder andere tijdelijke uitbreiding van crisiscapaciteit jeugd-ggz, aanpak van wachtlijsten en praktijkondersteuners jeugd-ggz bij huisartsen.
Zonder de extra landelijke bijdrage zou het tekort op jeugdzorg in 2021 ongeveer € 20 mln. bedragen. Het uitgangspunt is nu dat de jeugdzorg in 2021 uitgevoerd kan worden zonder tekort, ook omdat de reserve verzachtingsgelden als buffer dient voor als het invullen van de taakstelling meer tijd vergt. Via de P&C cyclus en de voortgangsrapportage wordt de raad periodiek geïnformeerd over de ontwikkeling van de kostenbeheersing.  

De bijdragen van het Rijk in 2021 zijn incidenteel en bieden nog niet de noodzakelijke oplossing voor de structurele financiële problemen. Daarnaast geeft het geen antwoord op de gezamenlijke inhoudelijke uitdagingen om tot een goed functionerend stelsel voor kinderen en jongeren te komen.
Zonder aanvullende bijdragen van het Rijk voor het landelijke tekort van € 1,7 mld., komt de uitvoering van de jeugdzorg in Den Haag op het huidige niveau uit op een tekort van orde grootte: € 33 mln. Er zijn nog geen bijdragen vanaf 2022 toegekend. De gemeente verwacht dat het Rijk voor 2022 en verder met een structurele oplossing voor dit vraagstuk komt. Daarom gaat de gemeente nu niet over tot aanvullende bezuinigingen voor dit tekort. Over het tekort op de jeugdzorg loopt een arbitrageprocedure en worden gesprekken gevoerd tussen Rijk en VNG. Het nieuwe kabinet zal hierover besluiten nemen.

Uitvoering Wmo
Over 2020 is circa € 16,6 mln. van de benodigde € 20,6 mln. taakstelling Jeugd en Wmo behaald. Naar verwachting is hiervan € 11 mln. een structurele afname van de kosten, betreffende de Wmo. Het precieze structurele effect is lastig te kwantificeren, omdat niet duidelijk is welk deel wordt veroorzaakt door de coronapandemie.
Inzet op de afgesproken verbeterlijnen blijft nodig om de gewenste structurele besparing te realiseren. De raad wordt hierover met de genoemde voortgangsrapportages op de hoogte gehouden

Bijstandsverlening:

Veel gemeenten, waaronder Den Haag, ondervinden nadelige effecten van de systematiek en rekenregels van de verdeling van de BUIG-middelen door het rijk. De gemeente draagt structureel bij uit eigen middelen omdat de rijksvergoeding voor Bijstandsverlening niet voldoende is. Dit is in paragraaf 1.1. nader toegelicht.

In de komende jaren zien we het reële risico dat de toename van mensen in de bijstand zal oplopen als gevolg van de nasleep van de pandemie en daarmee ook een groter beroep wordt gedaan op eigen middelen om de bijstand te bekostigen. De Haagse inzet is om het gat tussen de rijksvergoeding en de werkelijke uitgaven te minimaliseren, maar de bewegingsruimte hierbij is beperkt. De gemeente blijft zich daarom inspannen het verdeelmodel aangepast te krijgen zodat er meer recht wordt gedaan aan de Haagse situatie.

Negatieve reserves
Na verrekening van het jaarrekeningresultaat 2020 en met inbegrip van de vastgestelde dotaties en onttrekkingen in 2021 heeft één programmareserve een negatieve stand:

  •  programmareserve: 14 – Stadsdelen, Integratie en Dienstverlening. Deze staat bijna 1,5 mln. negatief.

In overeenstemming met de Verordening Financiële Beheer en beleid (artikel 5:7 lid 6) komt de portefeuillehouder(s), van een programmareserve met een negatieve stand namens het college, met een voorstel om deze reserves binnen maximaal twee begrotingsjaren (vanaf het begrotingsjaar waarin het tekort is gerealiseerd) tenminste op nihil te krijgen. Het benodigde herstelplan vergroot de financiële opgaven op dit programma met name op het onderdeel dienstverlening en wordt betrokken bij de verdere begrotingsvoorbereiding.

In bijlage II wordt een overzicht geboden van de stand van de concernbrede reserves.

Deze pagina is gebouwd op 06/03/2021 11:00:09 met de export van 06/03/2021 08:37:21