Home

Exogene ontwikkelingen - lasten

Bedragen x € 1.000

incidenteel

structureel

Herijking algemene reserve

2021

2022

2021

2022

2023

2024

2025

Toevoeging bespaarde rente

0

-6.500

0

0

0

0

0

Herijking algemene reserve

0

-6.500

0

0

0

0

0

 

Berekening weerstandscapaciteit algemeen
De weerstandscapaciteit wordt periodiek beoordeeld. Het geeft aan in hoeverre de gemeente grote tegenvallers op kan vangen, het gaat dus om de robuustheid van de begroting. Een sluitende begroting zonder weerstandscapaciteit zou betekenen dat iedere tegenvaller een probleem gaat opleveren als er geen even grote meevallers tegenover staan. In dat geval zijn de begrotingsprogramma’s en daarmee het beleid van de gemeente permanent gevoelig voor tegenvallers. Een financiële buffer is daarom noodzakelijk. Hoe groot die buffer moet zijn hangt af van de risico’s die de gemeente loopt. De buffer wordt gevormd door een aantal reserves, hierin heeft de algemene reserve een belangrijke rol. Een risico heeft financiële gevolgen waarvan de precieze hoogte nog onduidelijk is en waarvan ook onzeker is of de gebeurtenis zich daadwerkelijk zal voordoen. In de algemene reserve lopen risico’s mee, die exogene oorzaken hebben én een potentieel majeure impact hebben. Ze voldoen aan één of meerdere van deze criteria:

  • dusdanig onzeker vanwege lopende landelijke ontwikkelingen (bv. herverdeeldiscussies gemeentefonds of compensaties) op betreffende geldstromen;
  • die met wetgeving te maken hebben (niet-zijnde gesloten systemen met tarieven);
  • van dusdanig grote omvang dat een programma het effect financieel niet in het 1e jaar kan dragen;
  • de kans van optreden is niet 100%, immers dan is sprake van een financieel tekort;
  • kan niet met conform boekhoudkundige afspraken met een voorziening worden afgedekt;
  • expliciet wordt besloten door het college.

Behalve het aanhouden van een financiële buffer hanteert de gemeente Den Haag aanvullende manieren om de financiële gevolgen van risico's op te vangen:

  • Veel gebeurtenissen zijn weliswaar onverwacht, maar doen zich zo regelmatig voor, dat over meerdere jaren bekeken vrij goed is aan te geven wat de financiële gevolgen daarvan kunnen zijn. Hiervoor reserveert de gemeente bedragen in de begroting of in voorzieningen;
  • Een aantal risico’s kan voor een gedeelte worden opgevangen uit specifieke bestemmingsreserves of programmareserves;
  • Bij investeringsprojecten en grondexploitaties is het gebruikelijk dat een post voor onvoorziene tegenvallers wordt meegenomen in het investeringskrediet, waarbij tevens expliciet gestuurd wordt op risicomanagement;
  • Risico’s kunnen beperkt worden door het afsluiten van verzekeringen, bijvoorbeeld tegen brandschade aan gemeentelijke gebouwen.

De relevante risico’s voor de weerstandscapactieit zijn de risico’s die niet of onvoldoende op een andere manier zijn ondervangen. Het risicoprofiel van de gemeente is voortdurend in beweging. Sommige risico’s worden kleiner of verdwijnen, andere risico’s doen zich juist voor. Ook komen er nieuwe risico’s bij. Bij een begrotingsomvang van enige miljarden, geldt dat ook risico’s relatief grote bedragen kennen. In de jaarrekening telden de totale risico’s op tot ruim € 325 mln.

De volgende risico’s zijn nadien bijgesteld:  

  • Het risicoprofiel van het risico jeugdzorg open-einde-regeling (€ 35 mln.) is bijgesteld van een kans van optreden van 80% naar 50%. Dit is omdat het rijk recent extra vergoedingen voor 2021 heeft toegekend en heeft aangegeven dat het stelsel aangepast moet worden omdat het op deze wijze onhoudbaar is.
  • Het risico op hogere kosten inkoop jeugdzorg (€ 10,8 mln.) is vervallen. Het risico is opgetreden en de gemeente betaalt hogere tarieven. De structurele doorwerking hiervan is voorzien in het hierboven genoemde risico.

-   Het risico dat de gemeente niet alle uitgekeerde ToZo-middelen bij het rijk kan declareren, vormt onderdeel van de financiële impactanalyse corona en wordt bij optreden gedekt uit de buffer impact coronacrisis. Deze post hoeven we niet langer te betrekken bij het risicoprofiel van de algemene reserve.
-   Met het opnemen van vennootschapsbelasting voor reclameopbrengsten (paragraaf 3.7) in het budgettaire kader, vormt dit niet langer een risico. De fiscale risico’s worden daarom verlaagd van € 5 mln. tot € 3,5 mln.  

  • Op basis van de recente CPB-raming is het risico van loonstijging in 2021 bijgesteld van € 7 tot € 10 mln. Dit heeft een structurele doorwerking

Het actuele risicoprofiel is als volgt:

Risico's met een incidenteel karakter

Domein

Kans

Bedrag

Weging

Max. bedrag

Rampen en zware ongevallen

Bestuur

1%

63,5

1

63,5

Eigen risico verzekeringen

Bestuur

10%

5,4

1

5,4

Grote projecten

Fysiek

25%

25

1

25

Covid-19 en crisis na de crisis

Bestuur

50%

40

1

40

Risico's met een structureel karakter

Stijging marktrente

Bestuur

10%

3,5

1,5

5,3

Risico jeugdhulp open-einde regeling en VT

Sociaal

50%

35,0

1,5

52,5

BTW-compensatiefonds

Bestuur

35%

12

1,5

18

Afname WSW i.r.t. rijksbijdrage

Sociaal

80%

2

1,5

3

WMO open-einde regeling

Sociaal

60%

10

1,5

15

Bijstandsverlening

Sociaal

20%

7

1,5

10,5

Aangescherpte normeringen voor bouwproject. en vastgoed                                

Fysiek

25%

2

1,5

3

Herverdeling gemeentefonds

Bestuur

50%

12

1,5

18

Accres gemeentefonds

Bestuur

65%

18

1,5

27

Loonbijstelling 2021

Sociaal

70%

10

1,5

15

Fiscale risico's

Fysiek

50%

3,5

1,5

5,25

Totaal (* € 1 mln.)

306,4

Naast de hierboven genoemde risico’s benoemen we in de risicoparagraaf een risico die buiten de inventarisatie van het weerstandsvermogen valt. Dit betreft: Remu-claim verkoop Eneco (zie bijlage III).
Als we op dit moment de risico’s voor het weerstandsvermogen optellen komen we uit op een benodigde algemene reserve van € 306 mln. Een uitgebreide toelichting op de deze risico’s is te vinden in de bijlage III.
Opname in de risicoparagraaf betekent geen automatische verrekening met de weerstandscapaciteit als het risico zich daadwerkelijk voordoet. In principe moeten tegenvallers binnen het desbetreffende programma worden opgevangen.

Het is zeer onwaarschijnlijk dat al deze tegenspoed tegelijkertijd optreedt. Er zijn allerlei scenario’s mogelijk. Het onderzoeken van alle verschillende scenario’s is gebeurd met het risicocumulatiemodel. Dit werkt als volgt. In een simulatie is aan de hand van een kansberekening een verdeling van de risico’s gemaakt die laat zien dat het zeer onwaarschijnlijk is dat alle risico’s tegelijkertijd zullen optreden. Om het weerstandsvermogen te baseren op een zekerheidspercentage van 100 procent is dus iets té voorzichtig. Er blijft dan onnodig geld gereserveerd voor een statistisch erg onwaarschijnlijk scenario. In plaats van 100 procent wordt daarom gekozen voor een zekerheidspercentage van 95 procent.

Een belangrijk voordeel van het opnemen van deze risico’s in dit model is dan ook dat rekening gehouden wordt met deze combinatie van kansen. Als voor ieder risico een afzonderlijke reserve zou worden gevormd, zou in totaal een hoger bedrag opzijgezet moeten worden, omdat dan per afzonderlijk risico wordt gerekend. Rekenen met de combinatie van kansen leidt per saldo tot een lager benodigd weerstandsvermogen en hieruit volgt dat de benodigde weerstandscapaciteit € 103,5 mln. bedraagt.

Dekking algemene reserve in relatie tot benodigde weerstandscapaciteit
De algemene reserve is in 2020 voor de helft ingezet en toegevoegd aan de buffer impact coronacrisis om gevolgen van de coronapandemie op te kunnen vangen. De omvang van de algemene reserve daalde hierdoor tot € 24,6 mln. Bij de resultaatbestemming van de jaarrekening 2020 is een deel van het voordelige resultaat aan de algemene reserve toegevoegd (zie RIS10103221). De algemene reserve heeft een omvang van € 45,0 mln per 1/1/2021.

Bij de begroting 2021-2024 is een meerjarig herstelplan voor de algemene reserve vastgesteld. Onderdeel van het herstelplan is de verkoop van gemeentelijk vastgoed dat geen beleidsmatig doel dient en het toevoegen van voordelen door bespaarde rente. Bij deze voorjaarsnota (paragraaf 3.3.) is een bespaarde rente van € 6,5 mln. berekend. Deze wordt toegevoegd aan de algemene reserve.

Naast de algemene reserve heeft de gemeente Den Haag een begrotingspost onvoorzien. De post onvoorzien moet een soepele uitvoering van de begroting vergemakkelijken. Het zorgt zodoende voor extra flexibiliteit. De post onvoorzien is voor 2021 al toegevoegd aan de algemene reserve.  

Bedragen x € 1 mln.

incidenteel

Benodigd algemene reserve

2021

Stand 1-1-2021 (na resultaatbestemming)

45,0

Toe te voegen bespaarde rente (2022)

6,5

Post onvoorzien

-

Beschikbare weerstandscapaciteit

51,5

Benodigde weerstandcapaciteit

103,5

Tekort algemene reserve

52,0

Uit het simulatiemodel volgt een benodigd weerstandscapaciteit van € 103,5 mln. op basis van de actuele risico’s. De beschikbare weerstandcapaciteit is 52,0 mln. lager dan nodig om de risico’s te kunnen opvangen. In de berekening van de weerstandscapaciteit is toevoeging uit de bespaarde rente in 2022 al meegenomen.

Hiermee blijven de maatregelen uit het herstelplan om de algemene reserve aan te vullen noodzakelijk. In de komende periode wordt gemeentelijk vastgoed verkocht dat geen beleidsmatig doel dient. Boekwinsten worden ten gunste van de algemene reserve gebracht.

Deze pagina is gebouwd op 06/03/2021 11:00:09 met de export van 06/03/2021 08:37:21