Van de begroting, via de jaarrekening naar de voorjaarsnota

Vertrekpunt: begroting 2021-2024 en jaarrekening 2021

Het financiële vertrekpunt voor het budgettair kader wordt gevormd door de programmabegroting 2021-2024.  De programmabegroting 2021-2024 is meerjarig sluitend met een saldo van € 0 mln (zie bijlage I).

Bedragen x € 1.000

incidenteel

structureel

Vertrekpunt 

2021

2022

2021

2022

2023

2024

2025

Begroting 2021-2025

0

0

0

0

0

0

0

Vertrekpunt

0

0

0

0

0

0

0

 

Het inhoudelijke vertrekpunt voor de voorjaarsnota is de programmarekening 2020. Het resultaat bedraagt ca. € 72 mln. voordelig. Het resultaat is incidenteel, terwijl de gemeente onderliggend geconfronteerd wordt met structurele uitdagingen.

Incidenteel resultaat 2020
De begroting is in het najaar van 2020 aangepast op de effecten van de coronapandemie: dekking is beschikbaar gesteld voor meerkosten en lagere inkomsten in 2020. De nadelen hebben zich grotendeels, maar niet volledig voorgedaan, waardoor ten opzichte van de extra inzet een voordeel is ontstaan. Daarnaast zien we dat veel begrote activiteiten en projecten over de gemeentebegroting niet konden plaatsvinden in 2020. Dit was het gevolg van de beperkende maatregelen. Hierdoor zijn minder uitgaven gerealiseerd en is in 2020 een voordeel gerealiseerd. Dit betekent echter wel, dat de komende periode meer uitgaven worden gemaakt om deze achterstanden in te lopen. Een deel van het voordeel in 2020 heeft ook een technische oorzaak: enkele in het verleden gevormde risicovoorzieningen zijn vrijgevallen, maar tegelijk moeten deze middelen wel voor hetzelfde doel behouden blijven. Dit betreft dus geen vrij besteedbaar geld.

Op het jaarrekeningresultaat zijn vervolgens diverse correcties, op basis van de financiële spelregels en bestaande bestuurlijke afspraken, voorgesteld. Het resultaat is grotendeels bestemd aan de algemene reserve (ca. € 20 mln.), de programmareserves (ca. € 21 mln.) en de reserve Grondbedrijf (ca. € 9 mln.). In het raadsvoorstel Resultaatbestemming 2020 (RIS 10103321) is dit nader toegelicht. Bij de begrotingsvoorbereiding worden deze reserves beoordeeld op toereikendheid en de mogelijkheid deze in te zetten.

Structurele opgaven
De structurele opgaven waar de gemeente zich mee geconfronteerd ziet zijn eveneens toegelicht in de jaarrekening. Dit betreffen de volgende opgaven:

Bijstandsverlening
De gemeente heeft in 2020 een voordelig resultaat behaald op bijstand (van ca. € 19 mln.) omdat het Rijk vanwege de pandemie de bijdrage aan gemeenten (macrobudget) heeft opgehoogd. Omdat de verwachte stijging van het aantal bijstandsgerechtigden in 2020 zich nog niet heeft voorgedaan, is ten opzichte van de begroting een voordeel ontstaan.  Daarbij moet worden aangetekend dat Den Haag nog steeds een tekort heeft op de bijstandslasten. Naast het beschikbaar gestelde budget door het Rijk is € 7,4 mln. uit eigen middelen bijgepast in 2020.
Ook voor de komende periode kan zo’n effect optreden waarbij het tekort op bijstandsverlening tijdelijk lager is.  Echter, als regelingen als de Tozo en de NOW worden stopgezet, verwachten we dat het tekort voor de gemeente weer oploopt tot het normaal begrote niveau van structureel € 25 tot € 30 mln. Het voordeel in 2020 is geen structureel voordeel, maar een incidenteel voordeel.

Veel gemeenten kampen met deze problematiek. De gemeente heeft een beroepsprocedure lopen bij de raad voor beroep met als inzet dat het budget voldoende kostendekkend is. In eerste termijn heeft de rechter de gemeente in het gelijk gesteld en het rijk gevraagd met een nieuwe beschikking te komen. De zaak ligt bij de rechter voor het vervolg.
Samen met andere gemeenten en via Divosa wordt overleg gevoerd met het Rijk om te komen tot een meer kostendekkende oplossing voor de verdeling van de bijstandsbudgetten. Met het oog op de toekomstige instroom door de coronacrisis blijft de Haagse inzet om het gat tussen de rijksvergoeding en de werkelijke uitgaven te minimaliseren.

Jeugdzorg en Wmo
De gemeente is er voor alle inwoners van Den Haag die zorg en ondersteuning nodig hebben op het
gebied van de Wmo en de jeugdzorg. Jaarlijks is hier ruim € 400 mln. voor begroot. Den Haag – en bijna alle Nederlands gemeenten – staan voor uitdagingen door meerkosten op deze onderdelen door de gestegen zorgvraag en de te lage vergoedingen die door het Rijk beschikbaar worden gesteld.

De gemeente heeft verbeterlijnen en een besparingsopgave voorgesteld.  In 2020 is deze taakstelling grotendeels (voor € 16,6 mln.) behaald met behoud van kwaliteit van zorg en ondersteuning. Het kunnen sturen op de kosten voor jeugdhulp is (met behoud van passende zorg en ondersteuning) mogelijk, maar wel in beperkte mate. Vooral door een incidentele bijdrage van het rijk is het resultaat op dit onderdeel in 2020 beperkt gebleven.  Uit een recent onderzoek van het Rijk en de VNG blijkt dat gemeenten in totaal voor € 1,7 mld. structureel te weinig middelen hebben om de jeugdzorg te kunnen uitvoeren. De gemeente heeft hiermee het Rijk nadrukkelijk verzocht om de benodigde extra structurele middelen. Het college blijft druk uitoefenen, totdat deze structurele oplossing er is.

Gemeentefonds
In de begroting gaat de gemeente Den Haag van uit dat de stad even snel groeit als het land.  De bevolkingsgroei van Den Haag was in 2020 echter aanmerkelijk lager dan gedacht en dat betekent ook de gemeentefondsuitkering € 8,6 mln. lager was. Dit werkt meerjarig door en geeft een structureel nadeel dat in de opgave van deze voorjaarsnota wordt meegenomen (zie hoofdstuk 2).

Het Haagse aandeel in het gemeentefonds is ongeveer € 1,3 mld. Het gemeentefonds is een van de belangrijkste inkomsten voor de gemeente Den Haag. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het voornemen per 2023 de verdeling van het gemeentefonds volledig te herzien. Volgens de eerste (tussen)resultaten zou de herverdeling enorm ongunstig zijn voor de grote steden, voor Den Haag in het bijzonder. Het gaat potentieel om een structureel nadeel van ruim € 60 miljoen. De implicaties van de daadwerkelijke herverdeling zijn ook grotendeels afhankelijk van de uitkomsten van de kabinetsformatie. Ook is het mogelijk dat het Kabinet nadere afspraken maakt over de normering van de omvang van het gemeentefonds (de huidige ‘trap op, trap af’ systematiek staat onder druk) en de opschalingskorting aan gemeenten herziet. Deze keuzes beïnvloeden de Haagse uitkering.

Coronapandemie in 2021 en de structurele doorwerking
De start van het vaccinatieprogramma geeft vertrouwen dat het leven in Den Haag in de loop van 2021 weer kan normaliseren. Anderzijds is het financiële vertrekpunt voor de gemeente uitdagender dan in 2020. Dat komt omdat de financiële risico’s nog steeds omvangrijk zijn, maar de gemeente minder weerstandsvermogen heeft dan vorig jaar om deze op te vangen.

De voorjaarsnota bevat een financiële impactanalyse van de crisis voor 2021. Deze analyse schetst het beeld van de financiële effecten die we zien op de verschillende begrotingsprogramma’s. De effecten worden afgezet tegen de dekking die hiervoor beschikbaar is of naar verwachting beschikbaar wordt gesteld. Het verschil tussen dekking en het saldo van de effecten geeft een indicatie van de buffer die in 2021 beschikbaar moet worden gehouden om tegenvallers op te vangen in het lopende jaar.

Als het leven weer normaliseert, ontstaat een nieuwe situatie met nieuwe uitdagingen.  Daarbij moet gedacht worden aan een boeggolf die veroorzaakt wordt door onder andere uitgestelde zorg, GGZ-problematiek en toenemende werkloosheid. Dit is de crisis na de crisis. Hierbij is er een risico dat baten (zoals parkeren, toeristenbelasting en dividenden) structureel lager komen te liggen dan het niveau waar de huidige begroting vanuit gaat zonder dat daar een evenredige rijksvergoeding tegenover staat. Dit geldt eveneens voor de hoogte van de gemeentefondsuitkering die meebeweegt met de uitgaven van het Rijk. Een bezuiniging op die uitgaven leidt tot een lagere gemeentefondsuitkering.

Met deze uitdagende, en niet altijd eenduidige, vertrekpunten kom de voorjaarsnota 2021 tot stand. In de komende hoofdstukken worden de structurele uitdagingen toegelicht en wordt onderbouwd hoe deze financieel worden verwerkt in de cijfers voor de komende begroting, danwel als risico voor de gemeentebrede risicoparagraaf.

Deze pagina is gebouwd op 06/03/2021 11:00:09 met de export van 06/03/2021 08:37:21